Hier vind je een aantal schrijftips van de jury:
Vlotte vertelling
Een kortverhaal heeft een eigen dynamiek. Je hebt niet meer dan 4000 woorden om je verhaal te vertellen. Dat is genoeg, maar je moet wel een paar dingen in de gaten houden:
• Breng het verhaal snel op gang en houd de vaart erin. Het is mooi als de lezer meteen midden in een handeling terechtkomt. Dat nodigt uit tot verder lezen.
• Schrijf vanuit een persoonlijk conflict van je hoofdpersonage. Hij of zij wil iets bereiken, maar dat gaat niet zomaar – dat stuwt je verhaal verder.
• Hoe verleidelijk het ook is, je hebt geen ruimte om een wereld te bouwen. Houd je dus in met de verhaallijnen, kies voor een kleine tijdspanne.
• Beschrijf niet alleen, maar laat ook zien dat de persoon iets voelt, denkt of zegt.
• Let op de consistentie van de karakters. Hoe goed passen de daden bij jouw personage?
Historiciteit
• Je schrijft een historisch verhaal. Dat wil zeggen dat je een realistische achtergrond als decor gebruikt. Daarvoor zal je enig onderzoek moeten doen. Beschik je niet over een thuisbibliotheek? Geen probleem, op internet vind je een massa informatie over de Tweede Wereldoorlog, tot en met complete historische naslagwerken. Wees wel kritisch op je bronnen en kijk wie de auteur is de informatie.
• Je mag fictieve elementen in je verhaal schrijven, maar pas wel op voor anachronismen. Je wilt geen rood hoofd krijgen omdat je na publicatie wordt gewezen op voorwerpen of begrippen in jouw verhaal die niet passen bij de Tweede Wereldoorlog. Vertel je verhaal kijkend door de ogen van die tijd, dus niet met de mores van vandaag in je achterhoofd.
• Gebruik je een historisch personage als uitgangspunt voor je verhaal? Probeer je dan zo goed mogelijk in te lezen en in te leven. Wat weten we over de persoon? Maar ook wat voor karakter past het beste bij de acties van deze persoon?
Onderwerpkeuze
• Als uitgeverij willen we een evenwichtige bundel uitgeven. Dat betekent dat we diversiteit nastreven qua onderwerpen, maar dat we ook een goede verdeling willen van bekende en onbekende stukjes geschiedenis. Binnen elk thema zijn er onderwerpen die zo kenmerkend zijn, dat ze wel een plekje moeten krijgen. Tegelijkertijd worden we graag verrast door onbekende verhalen. Kies je onderwerp dus strategisch.
• Vind een onderwerp dat jou persoonlijk weet te boeien, een onderwerp waar je enthousiast van wordt, waarbij je mee kan leven met je personages.
Rijpingsproces
• Je verhaal mag snel zijn, maar jijzelf kunt het rustig aan doen. Een verhaal is zelden meteen perfect. Tijdens het schrijven ontstaat er een soort blinde vlek voor je eigenaardigheden en fouten.
• Stuur het verhaal niet meteen in, maar laat het even een dagje liggen. Kijk er de volgende dag nog eens naar. Je zult zien dat je dan nog van alles wilt veranderen.
• Laat het stuk, voor je het instuurt, door iemand uit je omgeving lezen. Zoek een objectieve tweede lezer die feedback wil geven, of vraag een vriend of familielid om kritisch naar je tekst te kijken.
• Schrijven is herschrijven, herschrijven en nogmaals herschrijven – maar vergeet de deadline van 15 februari niet.