Een avond in Goa, 1586 – door Robin van Koert

Steven was ongezien binnengekomen via de half verborgen ingang voor bedienden. Langzaam liep ze naar hem toe. Haar zwangere buik maakte het onmogelijk om gewoon te lopen. Ze draaide zich om en legde haar hoofd tegen zijn borstkas, zodat hij haar ronde onderlichaam kon strelen.
“Ik geloof dat onze kleine slaapt”, begon hij.
“Tja, ik zou van dat waggelen ook in slaap vallen”, zei ze zachtjes.
Hij glimlachte.

Ze wist dat hij het zou vragen, maar besloot nog even van het moment te genieten. Met de ene hand schoof hij haar los zittende kameez[1] omhoog en met de andere raakte hij voorzichtig haar huid aan. Ze sloot haar ogen terwijl hij de vorm van zijn hand aan de welvingen van haar lichaam aanpaste. In gedachten ging ze terug naar de mehfil[2] in Ismael Khan’s huis, waar ze hem voor het eerst had gezien. Tijdens haar dans had ze oogcontact opzettelijk vermeden. Ze had zich in een droom gewaand, volledig geconcentreerd op haar lichaam. Haar beleving was zo intens geweest dat ze de bewonderende geluiden van het publiek had gezien, maar niet had gehoord. Terwijl ze over de dansvloer wervelde, was haar publiek een wazig beeld van bewegende monden en enthousiast klappende handen geworden. Na afloop had ze het applaus ondergaan, de gasten bedankt en zich teruggetrokken. Tussen twee gordijnen door had ze de lange vreemdeling geobserveerd. Ze koesterde de herinnering nog steeds.

Alhoewel hij nu lieve woordjes in haar oren fluisterde, was ze zich zeer bewust van zijn andere, duistere karaktertrekken. Op momenten zoals deze was het echter bijna onmogelijk voor haar om zich in te beelden dat hij iets anders zou kunnen doen dan haar lichaam te strelen, door haar lange haar te gaan of met een pen brieven vol passie te schrijven. Bijna, want hij was in een geërgerde stemming: Gaspar Paes was dood. Vermoord. Hij was gewurgd, had een bron hem verteld. Arme Gaspar, dacht ze berouwvol. Hij had haar eerdere verhouding met Gonçalvo, een tegenstrever van Steven, ontdekt. Zijn volgende geplande zet was een slecht idee geweest. Misschien had hij zich veilig gevoeld onder de bescherming van zijn meester, aartsbisschop Vicente da Fonseca. Gaspar had haar in ieder geval onderschat, mijmerde ze.

Vanzelfsprekend wilde zij noch iemand anders met de verdwijning van de secretaris van de aartsbisschop in verband worden gebracht. Op zoek naar advies had ze Gonçalvo benaderd, die duidelijk een kans had geroken. De mening van de Portugese elite in Goa over jouw Nederlander is niet onverdeeld positief, had hij beweerd. Hij had gelijk. Zij had gezien hoe Steven met zijn scherpe tong naar machtige Portugezen had uitgehaald, vreemd genoeg zonder gevolgen. Het feit dat hij als buitenlander nooit op zijn agressieve gedrag werd aangesproken, had de roddels op gang gebracht. Choquerende geruchten deden de ronde over de verhoudingen van Steven met hooggeplaatste leden binnen de Portugese adel. Hij deed die verhalen af als bedekte toespelingen, die het resultaat waren van jaloerse verveling. “Wat moeten die mensen anders de hele dag doen?” Steven lachte er om. Gonçalvo was er niettemin van overtuigd geweest dat de Portugese gemeenschap ontvankelijk zou zijn voor het idee dat Steven het recht in eigen hand had genomen.

Zij was zich bewust geweest van Steven’s wantrouwen jegens Gaspar, één van zijn geheime bronnen. Ze had de jonge Portugees eigenlijk graag gemogen, peinsde ze, juist omdat hij zo anders was geweest dan zijn landgenoten. Daarom was ze verbaasd geweest, niet geschokt, toen Gaspar haar had geconfronteerd met Gonçalvo’s rol in haar verleden. Totdat het haar duidelijk was geworden wat hij met die informatie wilde gaan doen natuurlijk. Ze sloot haar ogen. Even voelde ze zich weemoedig. Ze werd echter abrupt uit haar overpeinzingen gehaald toen Steven haar zachtjes wegduwde, omdraaide en recht in de ogen keek. Zijn ergernis was verdwenen, maar ze herkende onmiddellijk de buitengewoon kalme, maar intense blik en zette zich schrap voor de confrontatie.
“Wat weet jij over de dood van Gaspar Paes?’
“Waarschijnlijk net zoveel als jij. Of misschien wel minder, want jij hebt uitstekende bronnen”, zei ze onverstoorbaar.
“Trouwens, jij hebt nauw met hem samengewerkt. Misschien weet jij wel meer over mogelijk immoreel of misschien zelfs obsceen gedrag”, voegde ze toe, een duister motief suggererend.

Hij leek haar insinuatie te negeren, maar aan de andere kant kon je bijna nooit iets aflezen van zijn gelaatsuitdrukkingen, dacht ze. Zijn reacties waren over het algemeen weloverwogen, vriendelijk. Zelfs nu, terwijl hij suggereerde dat zij betrokken was bij een moord of op zijn minst een idee had wie achter de moord zat. Ze had de vraag natuurlijk wel verwacht.
“Wil je zeggen dat hij kreeg wat hij verdiende?. En die geruchten dan die mij met zijn dood in verband brengen?”
“Steven, laten we niet doen alsof het niet bekend was dat jij problemen had met Gaspar”, voegde ze kalm toe.
“Ik heb Gaspar niet vermoord.”
“Ik ook niet”, antwoordde ze.

Ze keek hem aandachtig aan. Al was er slechts sprake van een lichte nervositeit, het was duidelijk dat het verbinden van zijn naam met de dood van Gaspar, hoe vaag dan ook, hem onzeker had gemaakt. De aartsbisschop zou een machtige tegenstander zijn.
“Natuurlijk niet, maar het leek jou niet verkeerd mijn naam te laten vallen om jezelf vrij te pleiten”, snauwde hij.

Ze fronste haar voorhoofd, alsof die suggestie haar verbaasde.
“Vrijpleiten van wat?”
“Heb jij opdracht gegeven voor de moord?”
“Nee. Luister goed, Steven, ik heb je vriend niet vermoord noch iemand anders gevraagd dat te doen. Ik heb je niet verraden. Je mag je vragen gerust anders formuleren, maar ik kan je onmogelijk het antwoord geven dat je kennelijk wilt horen.”

Zijn blik was weer verzacht. Hij liep langzaam naar haar toe en met een strelende beweging haalde hij een streng haar uit haar gezicht. Geïrriteerd draaide ze haar hoofd weg. Hij haalde zijn schouders op, liep naar een stoel bij een raam en ging zitten. Ze dacht na over hun woordenwisseling. Wat had hij verwacht dat ze zou zeggen? Ja, ik heb je vriend vermoord? Ze schudde haar hoofd. Verplaats je in hem, berispte ze zichzelf. Natuurlijk verwachtte hij niet werkelijk een bekentenis. Hij wilde dat zij hem een degelijk alibi zou geven. Wat dan ook. Dat zou dan een leugen worden. Liegen was echter niet het probleem, aangezien de waarheid de moeite soms niet waard was. Daar waren ze het al vroeg over eens geweest. “Wat is jouw waarheid?” had hij haar ooit gevraagd. Hij wist dat zij meerdere levens tegelijk leefde, net zoals hij. En hij maakt slechts deel uit van één leven. Vermoeid keek ze naar hem. Ze voelde berouw in haar opkomen. Ze had Gonçalvo er niet bij moeten betrekken. Verschillende manieren om hem vrij te pleiten tuimelden in haar hoofd over elkaar heen. Ze beet op haar tong. Nu was niet het moment om die met Steven te bespreken. Ze wierp een vluchtige blik over haar schouder naar de andere kant van de kamer en weer terug naar hem.

Zijn lange, slanke lichaam gedrapeerd over de comfortabele stoel staarde hij in de verte. Ze vouwde haar handen samen voor haar gezicht, sloot haar ogen en concentreerde zich op ademhalen. Ze ging vlak achter hem staan en volgde zijn blik. De ondergaande zon had de horizon bereikt en het water van de rivier Mandovi paars gekleurd, terwijl de lucht subtiel van paars, via geel en oranje, naar roze verkleurde. Een zacht geel licht viel over de witte huizen van Goa. Langzaam maar zeker werd het licht uit de kamer getrokken, over het water en voorbij de horizon. Terwijl de duisternis binnen sijpelde om de ontstane leegte te vullen, veranderden hun lichamen in silhouetten. Ze kon niet langer zijn gelaatstrekken onderscheiden, maar wist zeker dat hij waakzaam was.

De geluiden van de vroege avond dreven door de ramen naar binnen. Slechts flarden van het geschreeuw bereikten hun kamer, niet genoeg om te begrijpen wat er werd gezegd. Binnen konden zij de stilte niet verbreken. Hoe langer het duurde, des te pijnlijker het werd. Uiteindelijk besloot ze een paar kaarsen aan te steken, waarvan één dichtbij hem. Het kaarslicht wierp een oranje gloed over zijn gezicht. Langzaam draaide hij zich naar haar toe, maar zijn diepliggende ogen bleven verborgen in hun oogkassen en zijn hoge jukbeenderen en holle wangen vormden zwarte lijnen. Alhoewel ze zijn ogen niet kon zien, was het onmogelijk de neerslachtigheid te missen die van zijn half verlichte gezicht afstraalde. Langzaam stond hij op, bewoog zich voorzichtig door de kamer, omhelsde haar, ademde haar parfum in en deed een stap terug om haar aan te kijken.
“Je hoort van me”, fluisterde hij, haar buik aanrakend.
“Ja”, antwoordde ze nauwelijks hoorbaar, zijn hand strelend.

Toen draaide hij zich om en liep naar de deur. Vanuit het raam zag ze hem vertrekken. Ze voelde zich verdrietig en verlaten en sloot haar ogen om elke ademhaling soepel door haar lichaam te voelen gaan. Ontspan jezelf, dacht ze. Plotseling voelde ze een hand op haar schouder. De vingers streelden zich naar haar nek toe, waar de hand zich langzaam sloot.
“Hij moet verdwijnen, tawaif [3]”, fluisterde Gonçalvo’s hese stem dreigend, “je moet afmaken wat je bent begonnen.”
Ze voelde de warme adem in haar oor.
“Ik geef je nog een laatste kans”, mompelde hij en glipte snel uit de kamer.

Daar stond ze dan. Snel ademend. Trillend.


The original version of this story was written in English, but is translated for Historische Verhalen. Prefer to read the English version? Click here.

Volg Historische Verhalen op FacebookTwitter en Instagram, of schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Voetnoten:

[1] Een salwar kameez is de traditionele kleding die in zuidelijk Azië, met name India en Pakistan, door mannen en vrouwen in van elkaar verschillende stijlen wordt gedragen. De salwar (broek) en de kameez (lang shirt) zijn twee kledingstukken, die samen de salwar kameez vormen (Wikipedia).

[2] Een mehfil is een bijeenkomst of avond voor hoofs vermaak middels poëzie of een concert met Indiase en Pakistaanse klassieke muziek (voornamelijk Hindoestaanse klassieke muziek) en dans voor een klein publiek in een huiselijke sfeer (Wikipedia).

[3] Een tawaif was een courtisane die entertainment verzorgde voor de Indiase adel, voornamelijk in de tijd van de Mogols. De tawaifs muntten uit op het gebied van muziek, dans, theater en de literaire Urdu traditie. Ze werden beschouwd als een autoriteit op het gebied van etiquette.