De minnaar uit Lotharingen – Mathijs van der Loo

Parijs, 1669

Philippe, de ridder uit Lotharingen, hield zich even stil en knipperde met zijn ogen. Had hij echt een schaduw op de muur gezien?  Het weinige licht in de gang was afkomstig van de olielamp die een stuk verderop hing en een menselijke schaduw achter hem wierp. Hij keek even om, maar zag niemand. Speelde de alcohol op? Hij haalde zijn schouders op en hervatte zijn korte wandeling naar zijn eigen appartement. Nauwelijks had hij een paar stappen gezet of er klonk een knal achter hem. Het harde geluid werd gevolgd door een scherpe doordringende pijn in zijn zij.
Philippe luisterde meteen naar zijn instinct en dook de dichtstbijzijnde alkoof in. Zijn hart ging als een gek te keer en zijn ogen schoten schichtig heen en weer. Eventjes stond hij aan de grond genageld van angst. Met de nodige moeite wist hij zijn sierdegen, die aan de zij hing waar hij geraakt was, uit de schede te trekken. Hij kon beter strijdend sterven, maar wat was hier aan de hand? De voetstappen kwamen dichterbij en hij draaide zich met een ruk om om uit te halen. Zijn tegenstander had deze aanval verwacht en wist hem te pareren met behulp van diens houwdegen.
Philippe herkende zijn aanvaller, maar hij kon het gezicht van de man niet helemaal plaatsen. Het lukte hem in benevelde toestand moeilijk om de slagen van zijn tegenstander af te weren. Zijn wapen was ook nauwelijks opgewassen tegen het harde staal van zijn aanvaller. Philippe deed nog een verwoede poging om zijn aanvaller te stoppen, maar met een ferme zwaai werd zijn degen uit zijn handen geslagen. Vervolgens suisde het zwaard naar zijn bebloede zij om de wond nog verder open te rijten. Hij schreeuwde het uit van de pijn en zonk op zijn knieën. Philippe legde zijn hand op zijn zij en keek op naar de genadeslag, maar die bleef uit. Zijn aanvaller was verdwenen. Hij probeerde zich op te richten, maar hij zonk weer ineen. Om de pijn te verbijten probeerde hij terug te denken aan de vorige avond.

*

Het geluid van de klavecimbels, violen en trompetten bepaalden de dansmaat waarop de edelen in de zaal dansten. Afwisselend klonken de zachte tonen van de harp en andere instrumenten om even later aan te zwellen onder de kracht van de blazers. Het orkest van Lully speelde vanaf een kleine verhoging in de zaal.
De echte verhoging was voorbehouden aan de koning. Normaal gesproken was hij het stralende middelpunt van de dansen, maar ditmaal keek hij vanaf de hoogte op hen neer. De koning bezag het schouwspel van het bal vanachter zijn gouden masker dat opgesierd werd met zonnestralen.
Al acht jaar zwaaide koning Lodewijk als alleenheerser met de scepter over Frankrijk en hij had in die korte tijd de hele staat naar zijn hand gezet. Als voornaamste hoveling van de hertog van Orléans, de enige broer van Lodewijk, verkeerde Philippe met enige regelmaat in de aanwezigheid van de Zonnekoning. Vanuit die positie had hij ook een uitnodiging voor het bal gekregen en was hij nu in het gezelschap van een paar hoge edelen. Via hen hoorde Philippe de nieuwste roddels over de koninklijke hofhouding aan. ‘…de koning zijn begerige oog heeft laten vallen op de markiezin van Maintenon.’ Ondertussen hield hij met een schuin oog de entree in de gaten.
Het orkest hield even op met spelen waardoor er een danswisseling kon plaatsvinden in zaal. Op dat moment werd de deur naar de balzaal geopend. De dame die de zaal betrad, wapperde parmantig met haar waaier en ondanks het masker met de pauwenveren herkende Philippe haar direct. De wachters bij de entree waren hun houding vergeten en Philippe hoorde een duidelijk mon dieuuit hun mond. Langzamerhand kregen meer hovelingen de nieuwkomer in de gaten, ze stootten elkaar aan en er werd druk onderling gepraat.

Philippe liep richting de entree en overhandigde onderweg zijn glas aan een passerende bediende. Zodra hij haar bereikt had, maakte hij een diepe buiging. ‘Schone dame, mag ik deze dans van u?’
De waaier werd voor zijn neus dichtgeklapt en Philippe zag een bekende glimlach op het gezicht van de dame. Hij was voor een moment eventjes in totale vervoering bij het zien van die bekende zachte trekken van het gezicht. ‘Natuurlijk edele heer,’ zei een onmiskenbare mannenstem. De gesprekspartner van Philippe had hardop genoeg gesproken zodat de omstanders zijn stem hoorden. Die keken elkaar al snel verbijsterend aan en het geroezemoes nam toe. Ze hadden de stem van de hertog van Orléans, de broer van de koning, herkend.
Terwijl Philippe zijn ogenschijnlijke dame naar de dansvloer leidde, grijnsde hij breeduit vanwege de reactie die door het hof ging. Zelfs de koning had zijn gouden masker ter hand genomen en een verbeten blik was zichtbaar op het gezicht van de Zonnekoning. Philippe leidde zijn danspartner naar het midden van de danszaal die grotendeels nog leeg was. Daar stelde hij zich tegenover zijn danspartner op. Meer koppels volgden hun voorbeeld en het duurde niet lang voor het orkest de aanzet gaf voor de dans. Gracieus voerden ze hun danspassen uit op de dansvloer.
Vanuit zijn ooghoek zag Philippe dat Henriette Stuart, de echtgenoot van de hertog, de plooien van haar rok optrok en in een snelle pas de balzaal verliet met haar bedienden. Tevreden zag hij haar vertrekken. Nu kon hij de rest van de avond met de hertog dansen. Hij lachte hardop. ‘Je vrouw is al naar huis,’ deelde hij zijn danspartner mee.
‘In dat geval mag jij mij vannacht gezelschap houden.’

*

Met heel veel moeite wist Philippe zich overeind te hijsen. De lichtblauwe stof van zijn tuniek kleurde langzaam donkerder en voelde kleverig aan van al het bloed. De wond in zijn zij brandde verschrikkelijk waardoor de tranen hem in de ogen sprongen. Met zijn linkerhand, die eveneens besmeurd was met bloed, probeerde hij de wond dicht te houden wat hem nauwelijks lukte en met zijn andere hand zocht hij steun aan de muur. Op die manier wist hij met veel moeite vooruit te komen. Hij voelde hoe de koude rillingen door zijn lijf trokken en hij kon nog net zijn greep op de muur vasthouden. Koortsachtig vroeg hij zich af waaraan hij deze aanslag op zijn leven had verdiend. Was hij over een grens heen gegaan? Had hij te lang met de hertog het bed gedeeld? Of was de hertog hem zat geworden? Bij die laatste gedachte huiverde hij. Het zou het einde van zijn wereld betekenen als de hertog van hem af wilde. Ondertussen merkte hij dat hij steeds kortademiger werd.
Zijn intieme relatie met de hertog had wel tot afgunst binnen het hof geleid. Philippe had andere jonge edellieden verdreven als de favoriete minnaar van de hertog, maar ook de echtgenoot van de hertog en de koning keken afkeurend naar hun relatie. De hertogin…

*

Eerder die dag had hij een bezoek gebracht aan de hertogin. Met uitzicht op de tuinen stond hij te mijmeren over het leven in Versailles, maar zijn gedachten werden verstoord door de komst van een knecht. Op de tuniek van de jongeman prijkte het persoonlijke wapen van de hertogin van Orléans. ‘Mevrouw de hertogin kan u ontvangen.’
‘Eindelijk.’ Eerder die dag had de hertogin hem ontboden en vooralsnog had hij totaal geen idee waarom.
De knecht hield de deur voor hem open. Philippe kwam terecht in de salon van de hertogin. Ze zat op een van de bordeauxrode stoelen die bij de haard stonden. Haar correspondentie lag nog ongeopend op een zilveren blad op de salontafel. Ze zat kaarsrecht op haar stoel en ze sloeg pas haar ogen op toen hij voor haar stond. Twee kille ogen staarden hem aan. Henriëtte Anna Stuart had een gladde lichte huid en het bruine, krullende haar gaven haar een knap voorkomen. Philippe begreep wel waarom ook de Zonnekoning zijn koninklijke oog op haar had laten vallen.

‘Ik vraag mij af hoe lang ik uw onbeschaamde gedrag moet dulden,’ zei ze vinnig.
‘Pardon?’ vroeg hij.
‘Ik ben klaar met uw pogingen om mijn huwelijk te saboteren. Ik wil dat u wegblijft van mijn man en dat u ophoudt met het delen van het bed met hem.’
Eventjes sloot Philippe zijn ogen. Hij had dit moeten zien aankomen. ‘U mag van geluk spreken madame, hij heeft zijn huwelijkse verplichtingen bij u voldaan zoals een goed echtgenoot behoort te doen. Zoals u weet heeft de hertog ook andere behoeftes waar u hem niet bij kan helpen en ik ben hem graag ter wille.’
Ondanks alle rouge op haar gezicht was het duidelijk dat ze rood begon aan te lopen. ‘Het waren uw avances waaronder hij bezweek en niet andersom,’ zei ze met overslaande stem.
Achter zijn rug balde hij zijn vuist en hij moest zijn best doen om zijn waardigheid te behouden. ‘Ik had al een verhouding met uw man voor uw komst, maar verandert dat wat aan zijn behoeftes? Neen.’
De hertogin stond op van haar stoel. ‘Uw woorden doen mij niks. Ik zal binnenkort naar mijn broer, de koning van Engeland afreizen. Als hij hoort over mijn huwelijkse omstandigheden en de Italiaanse gewoonten die u mijn man opdringt dan zullen uw dagen hier geteld zijn. Misschien wel eerder dan u denkt.’

Philippe kende de geruchten over de toenaderingspogingen van de Zonnekoning richting de Engelse koning. Als deze machten echt tegen hem in het geweer kwamen dan was de kans groot dat hij zijn positie aan het Franse hof verloor. Hij schrok van dit nieuws en besloot om toenadering te zoeken. ‘De hertog geeft enorm veel om ons beiden en het zou zijn hart breken als ik hier weggestuurd zou worden. Kunnen we vanwege zijn liefde voor ons beiden een einde maken aan onze strijd?’
Er ontsnapte een schel lachje uit de mond van de hertogin. ‘Nee, ik wil een dynastie met hem stichten en zolang u hier bent, heeft hij minder tijd om een erfgenaam te verwekken.’
‘Maar u heeft in Marie en Anne al twee prachtige erfgenamen,’ probeerde hij in te brengen.
‘Vrouwen regeren niet over koninkrijken.’
Philippe voelde hoe zijn hart tekeer ging. Hij wist dat de hoop op een mannelijke erfgenaam het huwelijk nog bijeenhield. Philippe wierp nog een woedende blik op de hertogin. ‘Er schijnt anders nog een bed in het kasteel van Versailles te staan waar u erg welkom bent.’ Met deze woorden verliet hij de salon.

*

De pijn in zijn zij bleef aanhouden en werd erger. Langzaam zakte Philippe in elkaar. Het bloed sijpelde tussen zijn vingers door en liet donkere vlekken achter op de stenen vloer. Zijn gedachten gingen terug naar het gesprek dat hij eerder die avond nog met de hertog had gehad.

*

De hertog schonk voor hen beide nog een glas rode wijn in. De karaf was nu bijna leeg. Philippe pakte het glas aan en nam gulzig een slok.
‘Goed van je dat je op haar uitnodiging bent ingegaan,’ zei de hertog. ‘Maar ik baal er wel van dat het tot zo’n confrontatie moest komen. Ik kan nog wel proberen op haar in te praten, maar ik vrees dat het niet zal helpen. Toch is er in mijn ogen een onwerkbare situatie ontstaan voor ons drieën.’ De hertog wierp nog een blik op zijn geliefde. ‘Ik ken die blik van je. Je bent iets van plan.’
‘Is het niet een idee als jij de koning probeert over te halen om jou naar Engeland te sturen voor die besprekingen?’ stelde Philippe voor.
‘Dat zou kunnen werken, maar als je denkt dat ik jou hier alleen met madame achterlaat heb je het mis. Je gaat dan gewoon mee.’
‘Dus je gaat het doen?’ vroeg Philippe opgewonden.
De hertog zweeg even. ‘Het zou kunnen werken. In ieder geval geeft het ons tijd om aan een betere oplossing te werken.’

Philippe keek de hertog aan, maar deze ontweek zijn blik. Stiekem wist hij wat de oplossing was, maar deze beangstigde hem: zijn vertrek van het hof. Het liefste wilde hij tot zijn dood aan de zijde van de hertog blijven. Toch voelde het alsof al de grond onder hem wegzonk. Wanhopig probeerde hij nog iets te verzinnen om zich nog aan vast te klampen, maar het einde leek voor hem zoek. ‘Er is eigenlijk gewoon geen plek voor onze liefde hier,’ concludeerde Philippe met enige aarzeling.
‘Misschien. Denk je echt dat ik de enige ben in mijn familie? Ik was nog klein toen mijn vader stierf, dus ik heb hem zelf nauwelijks meegemaakt. Toch doen er nog genoeg verhalen de ronde dat hij liever het bed deelde met een man dan met zijn vrouw.’
‘Je vader was koning,’ probeerde Philippe in te brengen.
De hertog legde zijn wijsvinger op zijn mond. ‘Ik was nog niet klaar. Ja, mijn vader was koning, maar ook zijn broer had zijn minnaars. Vergeet niet dat mijn moeder mij vanaf mijn geboorte als meisje liet kleden. Ze wilden het en ik vond het prima.’
‘Wat probeer je nou te zeggen?’
De hertog keek hem met gefronste wenkbrauwen aan. ‘Dat er hier wel degelijk plek is voor onze gevoelens. Alleen zijn wij met zijn drieën in een onwerkbare situatie terechtgekomen en moeten nadenken over hoe het anders kan. Wellicht zijn er wat drastischere maatregelen voor nodig om de situatie hier te verbeteren.’
De woorden van de hertog deden hem pijn. Stuurde hij nou toch aan op zijn vertrek? Een traan welde op van de uitzichtloosheid en hij probeerde zijn verdriet weg te slikken met een slok wijn, maar slaagde daar niet in. Philippe wierp een blik op het weelderige Zwitserse uurwerk die bovenop de schouw van de slaapkamer stond. De kleine wijzer was reeds de twaalf gepasseerd. ‘Ik denk dat ik richting mijn bed ga,’ zei hij met een dubbele tong van de alcohol.
‘Doe dat en neem vooral de tijd om na te denken over je toekomst,’ zei de hertog kortaf.

*

Terwijl Philippe bebloed op de grond lag, bleven de woorden van de hertog door zijn hoofd spoken. Had hij hem gezegd dat zijn tijd aan het hof erop zat en die man op hem afgestuurd? Ondanks de pijn moest Philippe huiveren bij de gedachte. Hij wilde de hertog niet kwijt. Philippe schreeuwde het uit. Van de pijn, de wanhoop en de machteloosheid van zijn positie. De kilte overviel hem plotseling. Hij zag alles om hem heen draaien. De ornamenten, de donkere ramen, de muren. Het licht in de gang leek langzamer te doven en alle details verdwenen voor zijn ogen en maakteN plaats voor de duisternis. In de verte hoorde hij voetstappen. Was de aanvaller teruggekomen om zijn klus af te maken? Hij hoopte het. Nog voor Philippe wegzakte, hoorde hij nog vaag zijn naam geroepen worden.

Mon Philippe!’ Hij herkende de stem. Hij glimlachte. De hertog was voor hem gekomen.

 

Volg Historische Verhalen op FacebookTwitter en Instagramof schrijf je in voor de nieuwsbrief.