Het proces – door Key Tengeler

Jan Francken
29 augustus 1618

Vandaag is mijn heer Johan van Oldenbarnevelt met zijn koets naar het Binnenhof gereden. Prins Maurits had hem daar ontboden. Dat leek me een gunstig teken. Misschien kon een goed gesprek de spanningen van de laatste tijd een beetje temperen. Maurits’ recente machtsgreep in Utrecht en zijn doorzetting van de synode in Dordrecht hebben een flinke deuk in de positie van mijn meester geslagen. Hij zal zich stevig moeten opstellen in deze directe confrontatie.

Toch kan ik van zijn gezicht niet aflezen of hij daar nu ook aan denkt. De groeven op zijn voorhoofd vormen permanent een bezorgde frons en de laatste tijd trekken zijn wallen niet meer weg. De dunne haren van zijn hoofd zijn naar zijn baard gemigreerd en liggen daar slapjes over zijn plooikraag gedrapeerd. Ouderdom strijdt met de prins mee, maar mijn heer kennende zal hij zijn idealen daar niet door opzij laten schuiven.

Het had ons misschien niet moeten verbazen dat een groep soldaten ons stond op te wachten toen we bij het Binnenhof aankwamen. Mijn heer werd naar binnen gebracht en ik moest buiten wachten. Hij ving mijn angstige blik. ‘Ik ben een oude man en heb iemand nodig die mij begeleidt. Laat mijn knecht mij vergezellen,’ zei hij, terwijl mij geruststellend bleef aankijken.
De kapitein van de wacht stapte tussen ons in. ‘Hij blijft hier. U redt zich wel. Bevel van de prins.’

Aan het einde van de middag werd ik benaderd door een welgeklede heer met een oranje detail op zijn mouw. Een adviseur van de prins. Ik herkende hem als Oldenbarnevelts voormalig ambassadeur aan het Franse hof, François van Aerssen. Hij keurde mij amper een blik waardig toen hij zei: ‘Uw heer is gevangengenomen en wordt voor onafzienbare tijd vastgehouden. U mag zich bij hem voegen.’

 

Jan Francken
15 november

Na anderhalve maand van stilte is het verhoor van mijn heer eindelijk begonnen. Vanmiddag moest hij voor het eerst voor de heren rechters verschijnen. Het waren weken zonder enig bezoek. Zelfs op zijn verjaardag mocht niemand langskomen. We zaten samen, tegenover elkaar, in stilte. Die dag werd hij eenenzeventig jaar.

Ons uitzicht op de achtermuur van de Ridderzaal begint ons flink te vervelen. Alleen het raam richting het Binnenhof biedt een reden om af en toe op te staan en naar buiten te kijken. Het mag een wonder heten dat hij zijn oude, stramme lichaam nog uit bed krijgt. Ik moet hem iets te doen geven. Wellicht kan ik wat schrijfgerei naar binnen krijgen…

 

François van Aerssen
15 december

De verhoren van Oldenbarnevelt zijn bijna klaar, maar die tiran weigert hardnekkig zijn schuld te bekennen. Het is nu tijd voor de getuigenverklaringen. Hopelijk kunnen die het benodigde bewijs leveren.

Ik schreef het dit voorjaar al: Oldenbarnevelt heult met de katholieken. Het bestand met Spanje bestaat alleen omdat ze hem daar goed voor betalen. Daarom houdt hij er zo hardnekkig aan vast. In 1609, net toen Spanje op zijn zwakst was, besloot de raadpensionaris tot vrede. De VOC boekte overwinningen in Indië, de WIC stond klaar om datzelfde te doen in de Nieuwe Wereld, en hier hield Maurits de vijand op afstand. Maar nee, meneer de raadpensionaris wilde vrede, vrede in een Republiek die slechts bestaat bij de gratie van oorlog. Dat kon niets anders dan tweedracht opleveren. Dat kon een waardgelder voor je uitspellen.

Dat Oldenbarnevelt geen gevoel heeft voor politieke kwetsbaarheden, wist ik natuurlijk allang. Als een olifant raast hij door de porseleinkast van de Europese politiek. Dat hij mij, zijn vertrouweling aan het Franse hof, de broodnodige connecties heeft ontzegd met de protestante Hugenoten, dat is bewijs genoeg. Liever sjanst hij met de katholieke koning. Gelukkig weet prins Maurits diplomatieke finesse wel te waarderen.

 

Jan Francken
27 december

Gisternacht drong een scherpe geur onze kamer binnen. Voordat we hem goed en wel thuis konden brengen, steeg er zwarte rook door de kieren van onze vloerplanken. Het bleek een schoorsteenbrand te zijn, snel geblust, uit de hand gelopen dankzij een stel soldaten die liever sliepen dan de wacht hielden. Vanochtend riep mijn meester de wachtcommandant op het matje. ‘Men zou er nog om lachen als wij verbranden,’ bulderde hij, ‘maar zo veel papieren en kostbaarheden, daar is de Republiek veel aan gelegen!’
Ik kon een glimlach niet onderdrukken. Altijd het belang van de staat voorop. Zo leek hij weer bijna de oude.

Maar zestien weken van gevangenschap hebben zijn gezondheid geen goed gedaan. Nu de verhoren over zijn, hebben zijn familieleden de heren rechters gevraagd of hij naar huis mag. De Staten-Generaal zegt dat ze nog even geduld moeten hebben. Na zestien weken! Ik begin te twijfelen of deze gevangenschap ooit zal eindigen…

 

François van Aerssen
5 januari, 1619

De beschuldigingen ten laste van Oldenbarnevelt zijn vastgesteld en ze zijn niet mals: hij heeft justitie buitenspel gezet als dat hem goed uitkwam, hij heeft soldaten misleid met een ongeldige eed, en hij kneep een oogje toe als zijn vrienden in Holland geen belasting betaalden.

En dan nog de uniebraak! Hij wilde zich met de Hollandse en Utrechtse steden afscheiden van de rest van de Republiek. De andere gewesten zou hij laten stikken. Alle verdragen die de Unie zo lang bij elkaar hadden gehouden, scheurde hij in tweeën. De oude staatsman verloor duidelijk zijn verstand. Ik heb maar één vraag: hoe heeft het zo lang kunnen duren voordat hij voor het gerecht verscheen?

 

Jan Francken
16 januari

De familie van mijn heer heeft de Staten van Holland gevraagd zich over zijn zaak te ontfermen. Hij was immers bij hen in dienst als vertegenwoordiger in de Staten-Generaal, niet bij de Staten-Generaal zelf. Dat de Staten-Generaal juridisch helemaal niets over hem te zeggen heeft, lijkt de rechters echter niet te deren. Mijn heer kan er niet over uit. ‘Alleen Holland heeft dat recht!’ herhaalt hij keer op keer. Zelfs in zijn slaap heb ik hem horen mompelen: ‘Holland zou mij niet veroordelen.’

We hebben ten minste gehoord welke beschuldigingen er op tafel liggen. Het is een allegaartje van schimmige anekdotes en eenvoudige lasterpraat. Het is een belachelijke opsomming van oud zeer. Hoe mijn heer steden bewapende tegen de prins – ter bescherming van de openbare orde. Hoe hij aanstuurde op de Slag bij Nieuwpoort – een overwinning. Hoe hij geld heeft aangenomen van de Franse koning – een cadeau wegens bewezen diensten. Elk detail in zijn leven is opgeblazen. Alle aanklachten – rechtsschennis, eedbreuk, omkoping, belastingontduiking en uniebraak – zijn gebaseerd op niets. Het is slechts een lafhartige poging om de prestaties van een groot staatsman te ondermijnen.

 

François van Aerssen
6 februari

Prins Maurits heeft mij benoemd tot lid van de Ridderschap van Holland en diens Staten. Ik ben hem zeer dankbaar dat hij mij als waardige vervanger heeft gezien voor de familie van de voormalig raadpensionaris. In mijn nieuwe functie zou ik deelnemen aan het college van 24 rechters dat Oldenbarnevelt zal berechten. Maar helaas moet ik dankzij die vermaledijde zuurpruim mijn plek afstaan. Hij diende een kinderachtig bezwaar in bij de Staten van Holland. Oldenbarnevelt beweerde dat ons moeizame verleden mij bevooroordeeld zou maken. Dat ik graag wraak zou willen nemen op persoonlijke gronden. Alsof ik zijn misdaden zou goedkeuren als hij mij niet ontslagen had!

 

Jan Francken
16 februari

In december – na reeds zestien weken van gevangenschap! – vroeg de familie van mijn heer eens om hem wegens zijn ouderdom en zwakke gezondheid thuis te laten komen. De Staten-Generaal vroeg hen om geduld. We zijn inmiddels acht weken verder en nog steeds hebben we niets gehoord.

Het pad naar buiten lijkt steeds nauwer. Met elke dag die verstrijkt, groeit mijn onzekerheid over een goede afloop. De verhoren duren tergend lang, de beschuldigingen zijn op zijn best omslachtig en nooit geven de rechters ons antwoord op een vraag. Alleen de spaarzame brieven die ik binnen weet te smokkelen brengen hoop. Er zijn daarbuiten nog steeds mensen die zich hard maken voor onze zaak.

 

Jan Francken
10 maart

De nieuwe verhoren van mijn heer zijn intensiever geworden. Drie dagen lang heeft hij de commissie ‘gedicteerd en verzocht’ de beschuldigingen op schrift te zetten, zodat hij zijn verdediging beter kan voorbereiden. Ik begin mijn twijfels hardop te verkondigen. Ondanks alles blijft Oldenbarnevelt mij verzekeren: ‘Ik ben welgemoed. Het komt goed.’

Ik hoop dat de getuigenissen de zaak zullen helpen. Mijn heer heeft in zijn jaren van dienst zoveel mensen geholpen in hun carrière. Neem François van Aerssen. Nu is hij misschien adviseur van Maurits, maar zonder mijn heer was hij nooit zo ver gekomen. En hij zal toch niet beweren dat hij van Oldenbarnevelt de opdracht kreeg de Republiek te verloochenen?

 

François van Aerssen
31 maart

Overal hoor ik laster en leugens! Er verschijnen steeds meer pamfletten die oproepen tot vrijlating van Oldenbarnevelt. Ze betichten de heren rechters van een ongeldig proces. Sinds wanneer is een verrader rechtschapen en wordt het recht verraden?

Het zijn de verhalen van de schrijvers van de nacht, zij die alleen woorden gebruiken die overdag geen mens over zijn lippen krijgt. Als de Staat slaapt, waken zij en strooien ze hun pamfletten uit over de stad. Hun kluwen van kromme zinnen kleeft aan de muren en zet zich vast in de voegen tussen de straatstenen, waar geen rechtschapen bezem alle viezigheid nog uit krijgt. Hun teksten roepen om een andere heerser, een ander geloof, een andere wereld, omdat ze hun plaats in de huidige verspeeld hebben. Oldenbarnevelt leeft ook in die andere wereld. Hij wil geen eenheid. Hij wil geen synode. Maar zijn rol is uitgespeeld.

 

Jan Francken
10 april

Hoop en onheil balanceren op hetzelfde koord. We hebben contact weten te krijgen met Willem Lodewijk, de neef van prins Maurits. Hij weet hoe belangrijk mijn heer is geweest voor de Republiek en zal zijn neef zeker proberen bij te sturen.

Aan de andere kant is Oldenbarnevelt vorige week in twee dagen maar liefst vijf keer verhoord. Toen ik de wachter vroeg wat dat wilde zeggen, zei hij: ‘Dat jouw heer zijn geweten nog maar eens goed moet onderzoeken. Het komt er nu op aan.’

 

Jan Francken
15 april

De verhoren hebben hun tol gevraagd van mijn heer. Vandaag bekende hij enkele onhandige daden, ook al had hij nooit een kwade intentie gekend. Ja, hij had een geschenk ontvangen van de Franse koning, maar dit maakt hem geen verrader. Zijn acties zijn altijd ten gunste van zowel de Republiek, als van Frankrijk geweest. Ja, hij was bang dat prins Maurits de soevereiniteit zou grijpen, maar dat maakt hem geen landverrader. Zolang Maurits zich hield aan de regels van de staat, heeft mijn heer nooit geprotesteerd. Ja, hij was van plan Uniebraak te plegen, maar alleen als het landsbelang dat noodzaakte. Als de Nationale Synode de gewestelijke kerkvrijheid zou laten verdwijnen, dan waren de beginselen van de Unie gekrenkt. Wat betekent Uniebraak dan nog?

 

François van Aerssen
22 april

Op heterdaad betrapt! Oldenbarnevelt en zijn knecht Jan Francken hebben brieven naar en van hun cel gesmokkeld. Een oplettende wachter zag een vel papier onder een stoel uitsteken.

Francken werd voor de rechters geroepen. Eerst weigerde hij iets los te laten. Hij wist van niks, zogenaamd. Pas toen een paar wachters hem onder handen namen en nog meer brieven op zijn lichaam ontdekten gaf hij toe. Bij nadere inspectie bleken er brieven in de zitting van de stoel, het matras van het bed en de zoom van de gordijnen te zijn genaaid. Smerige trucs, maar wat verwacht je van die landverraders?

Het is mij steeds duidelijker: als Oldenbarnevelt niet sterft, is alles voor niets geweest en moeten we vrezen voor onze eigen nek.

 

Jan Francken
30 april

Vorige week hebben de rechters onze briefsmokkel ontdekt. We moesten onze pennen en inkt inleveren en alle kieren in de cel werden meticuleus gedicht. Daarom probeerde ik gisteren via het raam een brief naar buiten te smokkelen. Beneden stond een jongen klaar om hem weg te brengen. Ik wurmde mijn hand tussen de spijlen door en zocht naar de kleine gedaante. Ik vond hem aan de overkant, onopvallend tegen de muur geleund. Hij stak zijn hand op. Voorzichtig liet ik de brief uit mijn vingers glijden. Het witte vel dwarrelde langzaam naar beneden.  Op dat moment kwam er een wachter de hoek om. De jongen draaide zich vlug om en liep een andere kant op. De brief viel precies voor de voeten van de wachter. Ik probeerde nog snel het raam dicht te doen, maar ik was te laat. Ze hebben nu ook onze ramen dichtgetimmerd.

Gelukkig hebben we de kolenbak nog.

Ik zie het somber in. Ik vraag mij af wat er is gebeurd met de deugd van vergeving. De intentie van mijn meester is altijd oprecht geweest. Hij is een oude man die eigenlijk al jaren geleden met pensioen had willen gaan. Als er onbedoeld onrust is ontstaan, kan hem dat toch wel vergeven worden?

 

François van Aerssen
12 mei, ‘s ochtends

Het hoge woord is eruit: Oldenbarnevelt wordt ter dood veroordeeld! Op Hemelvaartsdag is besloten wiens ‘hemelvaart’ wij spoedig mogen aanschouwen. Het einde van dit slopende proces nadert. Eindelijk komt er een einde aan de ellende waar de raadpensionaris dit land heeft ingestort.

Ik hoorde dat Oldenbarnevelt aan zijn schrijftafel zat toen de rechters binnenkwamen om zijn vonnis te vertellen, druk bezig aan een brief om zijn zaak verder te bepleiten. Wat had hij nog kunnen zeggen om zich uit deze situatie te redden? Niets meer. Het is over. Er is geen andere keus.

 

Jan Francken
12 mei, ‘s middags

Het is ongelofelijk… Mijn heer heeft vanochtend de sententie des doods ontvangen. Hoe kunnen ze hem dat aandoen? En het gehele land? Wat is dit voor rechtspraak?

Met groot misbaar kwamen de heren binnen. Of heer Oldenbarnevelt weer wilde gaan zitten. Hij weigerde. Aarzelend spraken ze de veroordeling uit. Mijn heer reageerde angstaanjagend kalm. ‘Ik werk nog aan mijn verdediging,’ zei hij alleen.
Zodra de heren vertrokken, ging hij terug naar zijn schrijftafel. Een nieuw vel papier.

Aan mijn zeer lieve en beminde huisvrouw, kinderen, zwagers en kinds kinderen,
Ik moet mij, ondanks zoveel jaren van trouwe dienst en mijn oprechte affectie voor de prins, voorbereiden om morgen te sterven. Ik troost mij met God de Heer, die alle harten kent en over alle mensen zal oordelen. Ik vraag u hetzelfde te doen.

 

François van Aerssen
12 mei – ‘s avonds

Oldenbarnevelt heeft de predikant die zijn laatste avondmaal bijwoonde naar Maurits gestuurd met een boodschap: het spijt hem dat de prins zich gekrenkt voelt. Niks van berouw. Niks van schuldbekentenis. Alleen een kinderachtig ontkennen van de waarheid.

Zijn misdaden neemt hij mee zijn graf in en wij bereiden ons daarop voor. De beul slijpt zijn zwaard, de timmerman bouwt het schavot en ik zorg dat de stoelen van de rechters klaarstaan in de Rolzaal van het Hof van Holland.

 

Jan Francken
13 mei – ’s nachts

Ik kan maar moeilijk slapen en mijn heer doet ook geen oog dicht. Stiekem vraag ik me af of hij denkt aan het afleggen van een bekentenis. Ik kan het mij niet voorstellen.

Tijdens het eten probeerde de predikant mijn heer telkens te bewegen de zonden van zijn leven te overdenken, te filosoferen over het hiernamaals, op zijn minst naar hem te luisteren. Hij smeekte mijn heer bijna om vergiffenis te vragen aan God. Maar Oldenbarnevelt maakte zich meer druk over de toekomst van de Republiek dan om zijn eigen zielenheil. ‘Na mijn dood zullen ze gauw weten wat regeren is,’ zei hij.

Zou hij mogen blijven leven als hij schuld bekent en om genade vraagt bij de prins?

 

François van Aerssen
13 mei, ‘s ochtends

Het is vreemd. Ik had gedacht triomf te voelen, de overwinning op de tiran. Maar ik ben leeg. Een beetje misselijk. Ik kijk de zaal rond en zie gespannen gezichten. Rechters schuifelen op hun stoel. Was dit het dan? De victorie van het recht? Een koninklijke overwinning?

Johan van Oldenbarnevelt zal vandaag sterven. Viert de Republiek feest of is het slechts het begin van een nieuwe strijd?

 

Jan Francken
13 mei – ‘s ochtends

Mijn heer maakt zich klaar. Of ik zijn slaapmuts wil meenemen. Voor het geval hij iets over zijn hoofd wil trekken als hij op het schavot staat. Ik kam zijn haren, help hem in zijn kousen. Ik bedwing mijn tranen niet langer. Ik blijf bij hem tot het eind.

Nog eenmaal aan zijn schrijftafel. Twee proppen papier liggen bij zijn stoelpoten. 

Zeer lieve huisvrouw en kinderen,

Het gaat met mij ten einde. Ik maak me door Gods genade niet ongerust. Ik hoop dat jullie alles met onderlinge liefde, enigheid en vrede helpen te overwinnen.
Kus elkaar en al mijn kleinkinderen voor de laatste keer in mijn naam en vaarwel. Uit die kamer der droefenisse!

Uwe zeer lieve man en vader,
Johan van Oldenbarnevelt

p.s. Jan Francken heeft mij vele jaren goed en trouw gediend, ook in deze misère en zal tot het einde bij mij blijven. Wilt u hem iets tot mijn nagedachtenis geven?

 

Langzaam dalen we de wenteltrap af. Beneden zit iedereen al klaar. Mijn heer zoekt steun bij mij en bij zijn stok. Hij lijkt in één nacht al zijn kracht verloren. Tot we voor de rechters staan.

Ze lezen hem zijn ter dood veroordeling voor en hij geeft geen krimp. Ze voegen eraan toe dat zijn bezittingen verbeurd verklaard worden. Dan dient hij hen van repliek: ’Hebben jullie niet genoeg aan lijf en bloed?’
Mijn heer en ik lopen het schavot op. Eindelijk buiten, de lucht van Den Haag, de geluiden van de stad. Dit had een glorieus moment moeten zijn. Op het gebaar van de beul help ik mijn heer zijn wambuis uit te trekken. Ik snik, probeer hem niet aan te kijken. Kan hem niet aankijken. Hij fluistert: ’Niet te dichtbij, pas op voor het zwaard.’
Nog een laatste keer richt mijn heer zich op. Zijn stem schalt over de menigte. ’Mannen! Geloof niet dat ik een landverrader ben. Ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goed patriot, en zo zal ik sterven.’

Ik zie alleen maar kwade gezichten. En ze roepen om zijn dood. Ik help hem zitten. Mijn tranen hou ik niet meer tegen. Ik wil nog zo veel tegen hem zeggen, hem nog zo veel horen zeggen. Mijn heer fronst zijn wenkbrauwen. ’Maak het kort, Jan, maak het kort.’

Ik doe een stap achteruit, de beul treedt naar voren.

 

Dit verhaal is gebaseerd op de tweets van historische figuren @Jan_Franckenen @F_van_Aerssen, die in opdracht van Haagse Historie het proces van Johan van Oldenbarnevelt ‘live’ hebben becommentarieerd. De vraag of het een rechtvaardig proces of een politieke moord betrof, houdt historici al eeuwen bezig. Lees hier meer over in het nieuwe nummer: http://www.haagsehistoriemagazine.nl/dit-nummer/.