Osman’s missie – door Brigitte van de Pas

Het is het jaar 1688. De 16-jarige weesjongen Osman, afkomstig uit het Roemeense Timisoara, heeft net zijn eerste aanstelling in het Osmaanse leger ontvangen. Hij droomt van roem en gevechten met het gevreesde Habsburgse leger, maar voorlopig wordt hij nog vooral als boodschappenjongen gebruikt door kapitein Mehmet Ağa. De gevierde held van de vorige Habsburgse oorlog wil een brief sturen naar zijn verloofde, de dochter van de gouverneur van Lipova. En wie is beter geschikt om deze missie van het hart te volbrengen dan Osman, de laagste van de lage officieren, een jongen die toch niet gemist zal worden?

Mokkend gaat Osman op pad: hij is in het leger gegaan om Habsburgers aan zijn kromzwaard te rijgen, niet om gebruikt te worden als boodschapper door een verliefde officier. Maar aangezien diezelfde officier de macht heeft om ervoor te zorgen dat Osman tot in de lengte van zijn dagen odabası of sergeant blijft, heeft hij weinig keus. Hij zal de brief met zijn leven moeten bewaken.

Na drie dagen rijden komt Lipova in zicht. Osman’s humeur klaart meteen op: over niet al te lange tijd zal hij zijn missie voltooid hebben, en wie weet wat voor vertier de Lipovaanse nachten te bieden zullen hebben. Hij snakt naar een hete kop soep, maar eerst de brief: de wraak van de schone Gülnaz zal niet mals zijn als ze merkt dat Osman niet direct zijn opwachting heeft gemaakt.

Hij heeft geluk. Meer dan gewoon geluk zelfs. Als beloning voor de geleverde diensten ontvangt Osman maar liefst drie munten, daar waar hij nauwelijks op één had durven hopen. Vrouwe Gülnaz is kennelijk net zo verliefd op Mehmet Ağa als hij op haar. Van haar dienares ontvangt Osman een minatuur van de mooie Gülnaz, bedoeld om de kapitein in haar afwezigheid te troosten. Het is een opvallend raak portret, dat de schoonheid van de dame eer aandoet – wat uiteraard lang niet altijd het geval is bij portretkunst. Osman droomt weg. Als hij toch eens zo’n jongedame als Gülnaz wist te verleiden…

Met zijn beloning van drie munten heeft Osman twee zeer gezellige avonden, waarbij er tot in de vroege uurtjes gedronken wordt. De derde ochtend maakt Osman zich klaar voor zijn vertrek, met een bonzend hoofd als herinnering aan de vorige avond. Over een uur zal hij Lipova weer achter zich hebben gelaten. De miniatuur van Gülnaz heeft hij met de grootste zorg opgeborgen in zijn zak, zodat het zijn kapitein ongeschonden zal bereiken. Wellicht zit er dan nóg een munt beloning in, al zal de waardering van de kapitein minstens net zo waardevol zijn voor zijn verdere legercarrière. Wellicht zal hij op een goede dag dan ook kapitein zijn, en arme weesjongens kunnen rondcommanderen. Niets is onmogelijk, tenslotte..

Dan klinkt er een gil.

‘De Habsburgers staan voor de poorten!’. Osman’s hart slaat in zijn keel. Als Osman naar beneden stormt, heerst er volledige paniek in de normaal zo rustige herberg Sultan Yavuz. Vijf Turkse koopmannen proberen hun goud zo goed als het kan te verstoppen in hun kleding, terwijl de twee jonge dochters van de herbergier hardop hun smeekbeden aan Allah richten. Hoewel de herbergier haar probeert gerust te stellen, huilt zijn bejaarde moeder tranen met tuiten. Twee van de reizende soldaten waarmee Osman de afgelopen avonden heeft doorgebracht haasten zich in hun wapenuitrusting, terwijl de derde zijn zwaard slijpt. Hoewel zij niet tot het lokale Osmaanse garnizoen behoren, snelt het viertal zich zo snel mogelijk naar de legerbarakken om hun diensten aan te bieden bij de verdediging van de stad. Het is meer dan alleen plichtsbesef: als Lipova valt hebben ook zij een probleem. De Habsburgers hebben niet de naam erg vergevingsgezind te zijn tegenover hun vijanden.

Er wordt beroep gedaan op alle inwoners van Lipova. Oude en kreupele mannen melden zich tezamen met vrouwen en jongens die niet ouder zijn twaalf jaar. Oorlogvoeren is mannenwerk, maar vandaag helpen ook de vrouwen en kinderen mee.

Hoewel de inwoners van Lipova, zelfs met hun tijdelijke gasten, in de minderheid zijn, worden ze beschermd door dikke stadsmuren die nog nooit doorbroken zijn. Als deze het maar lang genoeg uithouden, als de Habsburgse aanvallers zich in zulke grote getallen zullen doodlopen op de dikke muren van de stad dat ze de moed verliezen en zich terugtrekken.. ja, dan maakt Lipova een kans!

De commandant van het 127ste Osmaanse garnizoen is zichtbaar blij met de goed getrainde versterking die Osman en zijn vrienden vormen. Iedereen die een zwaard kan optillen is welkom, maar de Osmaanse soldaten op doorreis zijn net nog wat meer welkom dan de rest. Hoewel de bezorgdheid van zijn gezicht af te lezen is, probeert de ervaren commandant de moed erin te houden. Hij reorganiseert zijn manschappen zo goed mogelijk, maar hij weet dat dit een lastige strijd zal worden: een handjevol Osmaanse soldaten, hoewel gesteund door de Lipovaanse bevolking, is normaal gesproken geen onoverkomelijke horde voor het efficiënte Oostenrijkse korps voor de Lipovaanse hoofdpoort. Gelukkig is er een hele, hele dikke muur die hen van elkaar scheidt: Allah zij geprezen!

Osman deelt de zorgen van de commandant niet, hij is opgewonden dat hij eindelijk de Habsburgse blonde ongelovige duivels te zien krijgt. Hier heeft hij de afgelopen maanden zo hard voor getraind, nu kan hij eindelijk zijn krachten meten met de grote vijand. Voor de sultan, voor de eer van de janitsaren en voor de schoonheden van Lipova, zoals vrouwe Gülnaz! Zij mogen niet in Habsburgse handen vallen: iedereen weet wat Christenen doen met gevangengenomen Moslimvrouwen, vooral als zij zo mooi zijn als de dochter van de gouverneur. Haar miniatuur zit in zijn zak, wie weet brengt het hem wat geluk.

De commandant stuurt Osman en een tiental anderen naar de kleine poort, waar de Habsburgse kanonnen al korte metten mee hebben gemaakt. Er is waarschijnlijk geen plek in Lipova waar zij meer welkom waren geweest, want het gapende gat in de poort is al groot genoeg om een kind doorheen te sturen. Een fikse tegenvaller, want de verdediging van Lipova valt of staat met het buiten de muren houden van de Habsburgers. Er is werk aan de winkel voor Osman en de zijnen: het gat moet en zal gedicht worden!

Vier kanonskogels later is deze hoop verloren. Met een hoop kabaal stort de poort in elkaar en de eerste Habsburgers betreden de straten van Lipova. Hoewel ze groot en bleek zijn ziet Osman nergens hoorns of een staart. Als hij niet beter zou weten zouden het net mensen kunnen zijn. Veel tijd om hierover na te denken heeft Osman niet, want een Oostenrijks zwaard vliegt rakelings langs hem heen.

In al zijn enthousiasme stort Osman zich in de strijd, samen met zijn makker Othman. De eerste Habsburgers gaan neer. Uit hun wonden stroomt rood bloed. Even is Osman van zijn stuk gebracht. Zijn training heeft hem niet voorbereid op het gevoel dat het doden van een tegenstander hem geeft, maar al snel wordt het gewoon. Het is verwonden of verwond worden, doden of gedood worden.

Zij aan zij vechten de Osmaanse soldaten dapper, maar na een uur merkt Osman dat hij moe begint te worden. Al zijn spieren doen pijn en hij bloedt op meerdere plekken. In zijn adrenaline heeft hij niet eens gemerkt dat een Habsburgse soldaat een flinke wond heeft achtergelaten op zijn arm, vlak voordat Othman hem velde.

Osman heeft geen tijd om de Heer te bedanken voor Othman’s steun, want de volgende Habsburger komt al als een dolle stier op hem afgestormd. Snel zet hij een stap opzij, waardoor de woeste vijand oog in oog komt te staan met Othman. Osman heft zijn zwaard, maar het is al te laat. De verbijstering is op Othman’s gezicht te zien, een Habsburgs zwaard steekt in zijn maag. ‘Neeeeeeee’ schreeuwt Osman. Hij ziet zijn vriend op zijn knieën vallen, maar er is niets wat hij kan doen. In zijn ooghoeken ziet hij het metaal van een volgend Habsburgs zwaard al glinsteren. Hij draait zich om en vecht door. Othman’s dood vervult hem met woede en nieuwe energie.

De straten van Lipova liggen vol met dode en stervende soldaten. Hun gekrijs gaat door merg en been. Zoveel doden en zoveel gewonden, waaronder ook veel broeders. Het lijkt een verloren strijd, maar Osman wil niet verzaken. ‘Een Osmaanse soldaat geeft niet op, een Osmaanse soldaat gaat door.’ De woorden van Mehmet Ağa houden hem op de been. Wat zou zijn officier trots geweest zijn als hij dit had gezien!

Niet veel later hoort hij een trompetstuk dat hem met horror vervuld. Rond hem heen zakken alle zwaarden. De Osmaanse trompettisten blazen de overgave. De blonde reus tegenover hem, waarmee hij net nog in een gevecht op leven en dood verwikkeld was, draait zich om en hinkt weg, ver weg van Osman’s zwaard. Verdwaasd kijkt Osman om hem heen. Een andere blonde gigant komt naar hem toe en brult iets in een taal die Osman niet begrijpt. Zijn blik zegt genoeg, en Osman geeft met spijt zijn zwaard af. Het miniatuurportret van Gülnaz houdt hij, ook al zal hij dit voorlopig niet aan Mehmet Ağa kunnen overhandigen.

Pijn, verslagenheid en diepe teleurstelling vervult Osman. Om hem heen liggen de stoffelijke resten van zijn wapenbroeders, even daarvoor nog dappere Osmaanse krijgers. Zijn eerste veldslag, zijn allereerste veldslag, was niet bepaald het overweldigende succes geweest waarop hij had gehoopt. In zijn jongensdromen had hij zichzelf altijd als overwinnaar gezien, hij had gedroomd van de rijkdommen die hij zou vergaren in de dienst van de sultan, de triomfantelijke terugkeer thuis, de bewondering van de meisjes van Timisoara. Hoe anders was de werkelijkheid geweest. Al zijn training ten spijt, het had hem niet kunnen voorbereiden op de realiteit. Oorlog was niet glorieus of eervol, het was afgrijselijk en afschuwelijk.

‘Mitkommen!’. Osman schikt op uit zijn overpeinzingen als een blonde reus iets onverstaanbaars in zijn oor buldert, terwijl hij zijn handen stevig vastbindt met een touw. Uit zijn gebaren maakt Osman op dat de kolos wil dat hij hem volgt. Het moment om verzet te bieden is allang voorbij en met enige aarzeling en vol angst gaat hij de reus achterna. Al zijn ledematen zijn stijf, en zijn schouder bloedt hevig. Nu pas voelt hij zijn pijn. Zijn lot is onzeker.

Volg Historische Verhalen op FacebookTwitter en Instagram.